Op 28 juni 2022 zal het voorstel van Groen Links Tweede Kamerlid mevrouw Maatoug tot wijziging van de arbeidsomstandighedenwet in verband met het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon worden behandeld in de procedurevergadering van de Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Agenda Procedurevergadering).
Ten behoeve van deze bespreking heeft mevrouw Maatoug een Nota van wijziging. opgesteld en een nota naar aanleiding van het verslag d.d. 13 juni 2022, waarin zij inhoudelijk reageert op de eerdere vragen en opmerkingen van leden van de fracties van VVD, D66, CDA, SP, PvdA en SGP ten aanzien van het wetsvoorstel, zoals opgenomen in het Verslag d.d. 24 februari. Zie ook het Nieuwsbericht van 7 maart 2022.
Wijzigingen van het wetsvoorstel (Nota van wijziging)
Blijkens de nota van wijziging d.d. 13 juni zijn twee wijzigingen in het wetsvoorstel doorgevoerd om bedrijven en inrichtingen meer ruimte te bieden bij het inrichten van de functie vertrouwenspersoon. Deze wijzigingen betreffen:
Daarnaast wordt in artikel 5 lid 2 Arbowet “de vertrouwenspersoon, bedoeld in artikel 13a” toegevoegd. Hierdoor moet straks in de risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) ook aandacht worden besteed aan de toegang van werknemers tot de vertrouwenspersoon.
Handhaving en overgangsperiode
In haar nota d.d. 13 juni is de initiatiefneemster uitvoerig ingegaan op de vragen en opmerkingen van de eerdergenoemde fracties. Onderstaande punten hebben niet geleid tot een aanpassing van het wetsvoorstel maar zullen wel worden meegenomen in de uitvoering van het wetsvoorstel:
Vervolg
Op 28 juni wordt het wetsvoorstel en de wijzigingen besproken in de procedurevergadering van de Commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit ter voorbereiding op het debat in de Tweede Kamer waarbij de fracties in gesprek gaan met de minister. Na het debat zal worden gestemd door alle aanwezige Kamerleden. Als het wetsvoorstel is aangenomen wordt het naar de Eerste Kamer gestuurd. De initiatiefneemster benoemt in haar nota het instellen van een klachtencommissie en het hebben van een klachtenregeling als een mogelijk volgende stap die door het kabinet opgepakt kan worden. Dit roept de vraag op: Kunnen we wellicht op (korte) termijn een volgend wetsvoorstel verwachten?