Door Cynthia Arends en Eric Schuiling
Leestijd: 15 minuten
Elke betrokkene bij de financiële sector is er inmiddels wel van doordrongen dat Customer Due Diligence (CDD) en Anti Money Laundering (AML) geen thema’s zijn van voorbijgaande aard. Ze zijn here to stay. De hier aan gerelateerde compliancerisico’s vergen een voortdurende aanpassing van beheersmaatregelen om in control te komen en te blijven. Immers, de praktijk van het witwassen is ook aan voortdurende verandering onderhevig. Is het ene gat gedicht, wordt er weer een andere creatieve manier gevonden om de criminele oorsprong van vermogen en middelen te verhullen. Een kat en muis spel in optima forma.
Wat gebeurde er in het recente verleden op het gebied van wet- en regelgeving?
Ook op het gebied van wet- en regelgeving volgen de ontwikkelingen elkaar in rap tempo op. Daarom eerst een beknopte beschrijving van de ontwikkelingen op dit vlak in het recente verleden en hun oorsprong in ontwikkelingen van wat verder terug.
Als gevolg van de in 2003 herziene en aangescherpte FATF aanbevelingen werd op 26 oktober 2005 de derde Europese anti-witwasrichtlijn aangenomen. Deze Europese witwasrichtlijnen zijn bindend ten aanzien van het resultaat, maar de lidstaten moeten zelf de vorm en middelen kiezen die zij het meest geschikt achten om aan deze resultaatverplichting te voldoen. Dat betekent dat deze witwasrichtlijnen moeten worden vertaald naar nationale wetgeving. Op 1 augustus 2008 is ter implementatie van deze derde anti-witwasrichtlijn de eerste versie van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) in werking getreden. Ter vervanging van de derde anti-witwasrichtlijn is op 20 mei 2015 de vierde anti-witwasrichtlijn aangenomen en op 30 mei 2018 volgde ter aanvulling hierop de vijfde. Vrij kort daarop volgde de zesde richtlijn op 23 oktober 2018, die ter aanvulling van zowel de vijfde als vierde anti-witwasrichtijn diende. In deze opvolgende richtlijnen zijn de onderwerpen niet wezenlijk veranderd. Wel is het aantal instellingen en gronddelicten dat onder de richtlijn valt telkens uitgebreid. Ook het onderzoek naar klanten wordt in de opeenvolgende richtlijnen telkens verbreed. Met de aanname van de derde richtlijn is ook definitief gekozen voor een risico-gebaseerde aanpak, die ook in de Wwft terug te lezen valt. Dit betekent dat een risicoanalyse onontbeerlijk is bij het bestrijden van witwassen. Deze analyse moet gemaakt worden op het niveau van de lidstaat, de toezichthouder en de financiële instelling die onder de richtlijn valt.
Op 25 juli 2018 trad de herziene Wwft in werking ter implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn. Van Nederland wordt als Europese lidstaat verwacht dat vaart gemaakt wordt met de implementatie van deze richtlijnen. Bij aanname van een richtlijn wordt ook vastgesteld wat de uiterste datum is voor omzetting naar nationale wetgeving. Voor de vierde richtlijn is dat 26 juni 2017, voor de vijfde is dat 10 januari 2020 en voor de zesde geldt 3 december 2020 als uiterste omzettingsdatum (zie artikel 13).
Op 21 mei 2020 is de actuele versie van de Wwft in werking getreden. Dit nadat in de Staatscourant op 20 mei 2020 de inwerkingtreding van de Implementatiewet wijziging vierde anti-witwasrichtlijn werd gepubliceerd. Deze implementatiewet regelde voor een deel de omzetting van de vijfde anti-witwasrichtlijn in nationale wetgeving. Nu zou de naam van de gepubliceerde implementatiewet tot verwarring kunnen leiden. Het gaat toch over de omzetting van (een deel van) de vijfde anti-witwasrichtlijn naar een aangepaste Wwft? Dat klopt, maar omdat de vijfde richtlijn dient ter aanvulling en niet ter vervanging wordt in de titel van de implementatiewet geschreven over de vierde richtlijn. De meest in het oog springende wijzigingen in de Wwft zijn de volgende:
Twee andere voorname elementen in de vijfde richtlijn, het instellen van een publiek toegankelijk UBO-register en een register voor trusts en PEP’s, zijn nog niet opgenomen in de Wwft. De volgende stap in de vertaling van de vijfde richtlijn naar nationale wetgeving is in voorbereiding. De consultatieperiode voor de Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies is per 15 mei 2020 gesloten. De Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten staat op de agenda ter behandeling door de Eerste Kamer, nadat het wetsvoorstel op 10 december 2019 is aangenomen door de Tweede Kamer. In het eindverslag van de Vaste Commissie voor Financiën stelt deze commissie op 2 juni 2020 dat de openbare behandeling van dit wetsvoorstel in de Eerste Kamer voldoende is voorbereid.
Nederland heeft de deadline voor het omzetten van de inhoud van de vijfde richtlijn naar nationale wetgeving niet gehaald. In februari 2020 heeft de Europese Commissie daarom in een letter of formal notice aan 8 lidstaten, waaronder Nederland, laten weten een inbreukprocedure te starten. Deze procedure zou uiteindelijk kunnen leiden tot verwijzing naar het Europese Hof van Justitie en een boete.
Gegeven de beschreven stand van zaken en de tijd die het kost om een dergelijke richtlijn in nationale wetgeving om te zetten, is het natuurlijk de vraag of Nederland de deadline voor het omzetten van de inhoud van de zesde richtlijn (3 december 2020) wel gaat halen. Ook het aantal en de complexiteit van de maatregelen in de zesde richtlijn geven geen goede hoop dat dit binnen de hiervoor gestelde datum lukt:
Neemt de Nederlandse overheid het probleem wel serieus?
Op basis van voorgaande beschrijving zou getwijfeld kunnen worden aan de intrinsieke motivatie van de Nederlandse staat om het witwaspropleem adequaat aan te pakken. Op 30 juni 2019 stuurden Minister Hoekstra van Financiën en minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid de Tweede Kamer een plan van aanpak om witwassen verder tegen te gaan. De eerste zin van de aanbiedingsbrief van dit plan van aanpak luidt als volgt: “Misdaad mag niet lonen. In Nederland niet, in Europa niet en wereldwijd niet.” In het vervolg staat: “Criminelen die het financiële stelsel gebruiken om hun criminele opbrengsten te verhullen, tasten de integriteit en veiligheid van het financiële stelsel ernstig aan. Witwassen is een immens en complex probleem en het is dan ook van groot belang dat witwassen op een gezamenlijke en effectieve wijze wordt tegengegaan.”
Met deze tekst geven de betrokken ministers de indruk dat witwassen dus wel degelijk serieus wordt genomen en dat het dus niet zozeer een moeten is vanuit Europese wetgeving, maar ook wel degelijk een willen. Maar zoals in de brief al wordt aangehaald het betreft hier een immens en complex probleem. En die laten zich niet snel, goedkoop en goed oplossen.
Op 14 januari 2020 informeerden de twee ministers de Tweede Kamer over de voortgang van het plan van aanpak witwassen. In deze brief worden ten eerste een aantal aanvullende maatregelen afgekondigd ten aanzien van de Trustsector. Hoewel volgens deze beschrijving Nederland met ingang van 1 januari 2019 de strengste eisen aan trustdienstverlening binnen de Europese Unie kent, ziet de regering dat de wetgeving nog niet volledig wordt nageleefd en er derhalve integriteitrisico’s blijven bestaan. De aanvullende maatregelen betreffen:
Als onderdeel van de maatregelen gericht op het voorkomen van misbruik van juridische entiteiten en constructies kondigde het kabinet aanvullend op 29 mei 2020 aan, dat het van plan is om vanaf 2024 een nieuwe bronbelasting op dividendstromen naar belastingparadijzen in te voeren in de strijd tegen belastingontwijking. De nieuwe bronbelasting is aanvullend op de bronbelasting op rente en royalty’s vanaf 2021.
In de rapportage wordt de voortgang van tal van andere maatregelen beschreven die in het kader van het plan van aanpak witwassen zijn genomen. Hieronder bijvoorbeeld de samenwerking op zowel nationaal als internationaal niveau waarbij zowel publieke als private partijen in diverse samenstellingen betrokken zijn. Voorbeeld van nationaal samenwerkende partijen zijn vijf Nederlandse banken die graag met elkaar willen samenwerken in een zogenaamde Transaction Monitoring Utility.
Ook wordt in deze voortgangsrapportage het initiatief, dat samen met de lidstaten Frankrijk, Duitsland, Spanje, Italië en Letland is genomen, beschreven om te komen tot direct en onafhankelijk Europees toezicht op witwassen.
Wat gebeurt er dan op Europees niveau los van de wet- en regelgeving?
Op 24 juli 2019 rapporteerde de Europese Commissie aan de hand van vier verschillende rapporten een aantal tekortkomingen in het Europese raamwerk dat is gericht op het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering. Als reactie hierop heeft de commissie op 7 mei 2020 een actieplan goedgekeurd om te komen tot een alomvattend EU-beleid ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering. Het actieplan steunt op zes pijlers:
Om een breed draagvlak voor dit plan zorg te dragen heeft de Europese Commissie dit plan ter consultatie gepubliceerd. De consultatie staat open tot 29 juli 2020.
De Europese Bankenfederatie (EBF) steunt dit plan van de Europese Commissie. Op 10 maart 2020 lanceerde de EBF in een rapport eigen aanbevelingen in de strijd tegen vies geld in de EU. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op 4 prioriteiten:
De European Banking Authority (EBA) krijgt een steeds grotere rol in het leiden van allerlei initiatieven om te komen tot een meer effectieve Europese aanpak van het bestrijden van witwassen en terrorismefinanciering. Op 18 december 2019 werd de Europese verordening 2019/2175 aangenomen, die het mandaat van de EBA hiertoe vergroot.
Intussen zit de Financial Action Taskforce (FATF) ook niet stil. De organisatie publiceert regelmatig waardevolle rapporten met betrekking tot witwassen en terrorismefinanciering. Onderdeel van het takenpakket van de FATF is ook het publiceren van landenevaluaties. Het laatste rapport waarin Nederland wordt beoordeeld op de maatregelen die het land neemt om witwassen te bestrijden stamt van februari 2014. Het is dus weer eens tijd voor een nieuwe evaluatie. Het uitbrengen en bespreken van het evaluatierapport stond in eerste instantie gepland voor de zomer van 2021. Dat betekende dat Nederland in oktober/november 2020 bezocht zou worden door het FATF assessment team. Echter, door de wereldwijde coronacrisis zijn de deadlines van deze activiteiten van de FATF naar een later moment verplaatst. In de aangepaste planning bij het nieuwsbericht hierover staat dat de landenevaluatie van Nederland nu gepland staat voor publicatie in februari 2022.
Naast de beschreven recente activiteiten van de Europese Commissie, de EBF, de EBA en de FATF zijn veel meer organisaties op hun eigen manier bezig met het leveren van een bijdrage aan de (inter-)nationale bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Hieronder sommen we een aantal op met een link naar nuttige informatie:
Welke aanvullende trends zien we op het gebied van witwasbestrijding?
Verbreding van de reikwijdte van CDD/KYC/AML
Het is belangrijk te beseffen dat witwassen geen opzichzelfstaand delict is. Witwassen is ook geen misdrijf zonder slachtoffers. Hoewel in het verleden witwassen nog de status had van relatief onschuldig delict, tonen recente rechtszaken aan dat er sprake lijkt van een omslag. Witwassen wordt steeds vaker in verband gebracht met ernstige delicten zoals mensenhandel en uitbuiting. Een bekende aanklacht tegen Rabobank groep laat goed zien welke rol een financiële instelling kan spelen in het faciliteren ofwel onderscheppen van criminele activiteiten, en in het geval van faciliteren, het bijdragen aan mensenrechtenschendingen wanneer criminele transacties niet worden opgemerkt. Volgens de heer Hernandez en de non-gouvernementele organisatie SMX Collective (de aanklagers) zou de Rabobank niet alleen drugswinsten hebben witgewassen (door het niet opmerken van de drugs-gerelateerde transacties), maar hiermee ook hebben bijgedragen aan de herinvestering van deze bedragen in de criminele bedrijfsvoering van Mexicaanse kartels en hun criminele activiteiten. Als financiële dienstverlener zou Rabobank groep een onmisbare schakel hebben gevormd in het witwassen van de drugswinsten en de hiermee gepaard gaande mensenrechtenschendingen die spelen bij deze vorm van georganiseerde criminaliteit. Volgens de aangifte heeft de Rabobank door middel van het ‘witwassen’ van het drugsgeld van de georganiseerde criminele netwerken in belangrijke mate bijgedragen aan het leed dat wordt veroorzaakt door de Mexicaanse kartels.
Het CDD- KYC- en AML- proces kan een cruciale rol spelen in de strijd tegen onder andere mensenhandel. Zo zijn banken in staat (met hulp van publieke partijen en wetenschappers) slachtoffers van mensenhandel te detecteren in bankgegevens, die zonder de analyse van de banken mogelijk nooit opgespoord kunnen worden. Zonder de detectie van de banken kunnen slachtoffers niet beschermd worden. Onder andere door middel van de opzet van publiek-privaat samenwerkingsverband tussen banken, wetenschappers en de overheid wordt getracht bij te dragen aan de bestrijding van mensenhandel. Binnen dit samenwerkingsverband zijn indicatoren vastgesteld waarmee banken proactief slachtoffers van mensenhandel kunnen detecteren in bankgegevens.
Effect van corona op witwasbestrijding
Door de overheid zijn in verband met de huidige coronacrisis maatregelen getroffen die een groot effect hebben op de gehele maatschappij en haar functioneren. Dit betekent daarom ook iets voor de bestrijding van witwassen. Het AMLC heeft met ketenpartners een aantal mogelijke effecten van de corona-crisis op financiële criminaliteit geformuleerd. Ook hebben zij bijbehorende contrastrategieën in kaart gebracht. Onderstaand lichten wij een aantal mogelijke effecten van de coronacrisis op financiële criminaliteit toe:
De komende tijd zal het AMLC zich gaan richten op een aantal van deze ‘criminelen’ en de hierbij verwachte hernieuwde modus operandi. Dit wordt gedaan in samenwerking met relevante poortwachters, toezichthouders en overige samenwerkingspartners. Het AMLC heeft in samenwerking met ketenpartners een aantal indicatoren in kaart gebracht die meldplichtige instellingen kunnen helpen om ongebruikelijke transacties te traceren. Voorbeelden van deze indicatoren zijn het kort na ontvangst van coronasubsidie doorboeken hiervan naar een buitenlandse rekening of bedrijven waarbij er sinds maart dit jaar sprake is van een aanzienlijke omzetstijging. De lijst met indicatoren is met alle betrokken meldplichtige instellingen gedeeld en wordt waar nodig verder aangescherpt.
Niet alleen in Nederland, ook in Europa richt men zich op de mogelijke gevolgen van het coronavirus op de bestrijding van financiële criminaliteit. Onlangs is de instelling van een nieuw Eurpees crime center goedgekeurd, waarmee financiële criminaliteit moet worden bestreden. Het crime center zal 65 analisten in dienst nemen om in de 27 EU-lidstaten financiële criminaliteit te bestrijden. De analisten werken samen met de autoriteiten van de lidstaten.
Verwacht wordt dat witwassen en fraude zullen toenemen door de voorspelde economische neergang als gevolg van het coronavirus. Het Europese crime center zal samenwerken met Europol. Volgens het hoofd van Europol, Catherine de Bolle, heeft de coronapandemie de economie verzwakt en zijn er hierdoor nieuwe mogelijkheden ontstaan voor criminelen. Men wil het criminele geld volgen naar de eindbestemming, om het vervolgens te kunnen afnemen. Europol verwacht dat sectoren zoals de bouw, toerisme en de horeca vatbaar worden voor criminelen die hun witwaspraktijken willen voortzetten. Europol is met name bezorgd over de subsidies die worden toegekend door verschillende overheden om de economische gevolgen van de pandemie te verminderen. Volgens Europol zijn deze subsidies het doelwit van criminelen die zullen frauderen om deze subsidies te bemachtigen.
Technologische ontwikkelingen
ING trof eind 2018 de hoogste schikking ooit met justitie in Nederland omdat zij anti-witwas- en klantprocessen niet goed op orde had. Deze schikking tussen justitie en de ING toont aan dat het van groot belang is om een goed inzicht te hebben in klantdossiers en een overzicht te houden over lopende geldstromen. Ook de Rabobank kreeg een boete opgelegd voor de gebrekkige controle op criminele transacties. De worsteling bij banken op het gebied van CDD- KYC- AML- compliance is een wereldwijd fenomeen, dit blijkt onder andere uit witwas-gerelateerde onderzoeken bij Swedbank, Danske Bank en Challenger Bank. Overal ter wereld zijn banken bezig om deze processen beter te organiseren en uit te voeren. Onderdeel van deze verbeterslagen is het aantrekken van een grote hoeveelheid nieuw personeel dat zich hiermee gaat bezighouden. Er gaan geluiden op dat de traditionele aanpak, die is gericht op het toevoegen van meer personeel als oplossing om ‘in control’ te zijn met betrekking tot deze risico’s, niet langer de juiste oplossing is. Niet alleen leidt meer personeel tot behoorlijk hogere kosten, maar het biedt ook niet de benodigde controle op kwaliteit die gevraagd wordt door de toezichthouders. Een data-gedreven aanpak (met veel lagere kosten) kan zorgen voor een aantoonbaar efficiënter en beter transactiemonitoringsproces, technologie speelt hierbij een bepalende rol.
Door middel van het slim inzetten van technologie kan het CDD- KYC- en AML- proces minder tijd kosten en bestaat de kans dat het ook nog doeltreffender kan worden uitgevoerd. Banken kunnen verdachte transacties beter in kaart brengen en bovendien voorkomen, waardoor de organisatie beter aan wet- en regelgeving voldoen. Technologie stelt banken in staat een meer proactieve aanpak te hanteren. De maatschappij verwacht steeds meer dat banken weten wat de huidige en toekomstige risico’s zijn en dat de banken strategieën hebben klaarliggen om deze risico’s te beheersen. Een voorbeeld van de inzet van technologie ten behoeve van de proactieve aanpak kan worden gevonden in de inzet van kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence). Door deze inzet zijn bijvoorbeeld klantgegevens beter up to date te houden en wijzigingen in het profiel van een land (vestigingsland, veranderingen van naam, eigenaarschap(-structuur) en activiteiten) automatisch op te nemen in risicoanalyses. Ook kan de hoeveelheid false positives worden teruggebracht. Klantgedrag is dusdanig complex geworden dat de huidige generatie transactiemonitoring heel veel transacties ten onrechte als ongebruikelijke transactie bestempelt. Dit leidt tot onnodig ingrijpen (verspilling van geld en inzet) waarbij de instelling mogelijk ook de klant nog eens betrekt in een onderzoek, wat mogelijk weer leidt tot reputatieschade.
Van belang is om op te merken dat de inzet van technologie ter verbetering van het CDD- KYC- en AML- proces enkel kan slagen wanneer er sprake is van een hoge kwaliteit van de gebruikte data, de data moet correct en actueel zijn. De technologie maakt immers gebruik van de aangeleverde data: ‘garbage is in garbage out’. Ook het principle based karakter van wet- en regelgeving op dit gebied maakt de inzet van kunstmatige intelligentie en machine learning tot een ware uitdaging.
De vraag naar gespecialiseerde medewerkers
Bij banken en andere financiële instellingen was afgelopen jaar een explosieve stijging te zien in de vraag naar CDD- KYC- en AML- analisten. Dit komt voort uit het duidelijk verscherpte toezicht op de sector (de eerder aangehaalde schikking van ING is hier een voorbeeld van) en het duidelijker aanspreken van de financiële instellingen op hun rol als poortwachter van het financiële stelsel. De verwachting is, dat de prioriteiten van overheid en toezichthouders zeker op de korte termijn niet wijzigen. Ook de vraag naar meer specialistische kennis neemt toe aangezien routinematige werkzaamheden door de inzet van techniek deels wegvallen. Er is bijvoorbeeld nu al een duidelijke stijging merkbaar in de vraag naar business intelligence experts.
Het beoordelen van CDD- KYC- en AML risico’s blijft voor enig gedeelte altijd mensenwerk, high risk klanten zullen door mensen beoordeeld moeten blijven worden, gezien het principle en risk based karakter van wet- en regelgeving. Zoals al eerder in dit artikel toegelicht bedenken criminelen steeds weer nieuwe technieken om zo min mogelijk op te vallen en de algoritmen van banken te kunnen omzeilen waardoor hun transactie niet wordt aangemerkt als ongebruikelijk. Financiële instellingen zullen altijd een vinger aan de pols moeten blijven houden om actuele ontwikkelingen goed te kunnen blijven volgen.
Witwasbestrijding in de praktijk: Een onderzoek naar de meldingsbereidheid van makelaars
Politie Oost-Nederland had het vermoeden dat het aantal meldingen van ongebruikelijke transacties dat door makelaars bij de Financial Intelligence Unit wordt gedaan, aan de lage kant is en geen afspiegeling van het werkelijk aantal incidenten die gemeld moeten worden. Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid heeft daarom een onderzoek uitgevoerd naar de factoren die de meldingsbereidheid van makelaars beïnvloeden.
Uit het onderzoek kwamen een aantal (zorgwekkende) bevindingen naar voren. Ten eerste is op basis van gedane interviews de indruk ontstaan dat makelaars niet altijd op de hoogte zijn van de meldplicht. Makelaars weten niet altijd of zij een incident moeten melden, wanneer dit incident gemeld moet worden en waar dit incident gemeld kan worden. Een tweede bevinding is dat makelaars stellen dat het herkennen van ongebruikelijke transacties ervaring en mensenkennis vereisen, niet elke makelaar zegt hierover te beschikken of hebben niet het vertrouwen in het eigen inschattingsvermogen.
Bij voorkeur wordt er door de makelaars gewerkt met objectieve indicatoren voor het identificeren van ongebruikelijke transacties. Het verrichten van subjectieve inschattingen of er sprake is van een ongebruikelijke transacties brengt voor een aantal makelaars dillema’s met zich mee. Men is bang dat ze iemand onterecht beschuldigen of dat er belangenverstrengeling ontstaat. De makelaars laten de meldplicht het liefst over aan de notaris, aangezien de notaris volgens hen het gehele ‘financiële eindplaatje’ overziet en tevens neutraal is. Makelaars vinden het lastig om zich te bemoeien met de financiële ruimte van een potentiele koper, en hierbij vinden zij vragen over inkomen vaak ongepast en zijn bang hierdoor klanten te verliezen. Makelaars geven aan dat zij de meldplicht complex (moeilijk) vinden en dat het bovendien veel tijd kost. Het gebrek aan anonimiteit lijkt een van de hoogste drempels te zijn voor het naleven van de meldplicht. Makelaars verwachten dat zij makkelijk herleidbaar zijn wanneer zij melding van een ongebruikelijke transactie doen, en vrezen voor represailles. Ten slotte blijkt dat geen enkele van de geïnterviewde makelaars ooit een melding heeft gedaan. Er heerst een ‘niemand meldt’- cultuur, makelaars ervaren geen urgentie in het bestrijden van witwassen en terrorisme financiering. Volgens de makelaars komt witwassen in hun klantenkring niet voor, en wanneer ze dit vermoeden gaan ze niet met hen in zee.
Tweedaagse compliance update
Ook uit het hierboven toegelichte voorbeeld blijkt het een behoorlijke opgave om goed op de hoogte te raken en blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Het abonneren op verschillende nieuwsbrieven van organisaties zoals hierboven beschreven helpt zeker, maar ook dan vraagt het lezen van alle informatie tijd. Op 30 september 2020 en 1 oktober 2020 organiseert het Nederlands Compliance Instituut een tweedaagse Compliance Update, waarin onder andere het thema CDD/AML aan bod komt. Inschrijven kan via de website van het Nederlands Compliance Instituut.