Let op: Eén meldloket op groepsniveau is niet voldoende

Afbeelding Let op: Eén meldloket op groepsniveau is niet voldoende

Hoewel ik al enige tijd de ontwikkelingen van het wetsvoorstel voor de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) nauwgezet volg. En zelfs al bij een aantal opdrachtgevers de wet aan het implementeren ben, deed ik recent toch nog een ontdekking. Ik kwam een onduidelijkheid tegen die de implementatie van deze ogenschijnlijk eenvoudige wet behoorlijk ingewikkeld kan maken. Ik deel mijn opgedane kennis graag in dit artikel. 

Het betreft het volgende inzicht:

Groepsmaatschappijen mogen niet volstaan met het inrichten van één centraal meld- en onderzoekspunt. Dochtermaatschappijen waar gemiddeld 50 werknemers of meer werken moeten een eigen meld- en onderzoekspunt inrichten.

In dit artikel ga ik eerst in op de onduidelijkheid die er was over dit punt. Ik beschrijf het advies van de expertcommissie van de EU, interpreteer dit advies en eindig deze notitie met een advies aan groepsmaatschappijen.  

Uitgangspunten  

  • In de EU Richtlijn is in artikel 8 het uitgangspunt opgenomen dat iedere juridische entiteit met 50 of meer werknemers kanalen en procedures moeten opzetten voor het doen van interne meldingen. 
  • In het wetsvoorstel voor de Wet bescherming klokkenluiders is niet expliciet gemaakt dat de verplichting per juridische entiteit ingericht moet worden. In de Wbk wordt gesproken op de verplichting die op de ‘werkgever’ rust. 

Onduidelijkheid  

Een expertcommissie van de Europese Commissie (Commission expert group on Directive (EU) 2019/1937) heeft adviezen gegeven over de interpretatie van de verplichting om een meldpunt per juridische entiteit in te richten. De expertcommissie geeft daarbij expliciet aan dat het onvoldoende is om ‘alleen met een centraal meldpunt vanuit de moedermaatschappij / holding’ te werken. Zij benadrukt o.a. de lokale toegankelijkheid van een meldpunt. Lidstaten zouden niet aan de EU richtlijn voldoen wanneer zij één centraal meldpunt zouden toestaan voor groepsmaatschappeijn.  

Denemarken en Frankrijk hebben in hun wetgeving organisaties de mogelijkheid geboden om vanuit organisaties die bestaan uit meerdere juridische entiteiten van meer dan 50 werknemers te werken met één centraal meldpunt.  

Nederland heeft hier tijdens het wetgevingsproces geen duidelijkheid  over gegeven. Vandaar dat het in Nederland niet duidelijk is.  

Standpunt ministerie van Binnenlandse Zaken  

Vanwege de onduidelijkheid, heb ik de vraag voorgelegd aan het ministerie van Binnenlandse Zaken (Bzk). Het antwoord komt er in het kort op neer dat Bzk dezelfde interpretatie aanhoudt als de expertcommissie van de Europese Commissie.  

Gevolgen voor groepsmaatschappijen

Dat betekent dat iedere juridische entiteit waar 50 werknemers of meer werken een eigen meldkanaal moet inrichten. Daaraan voeg ik toe dat dit, naar mijn idee, ook geldt voor iedere juridische entiteit die voldoet aan een van de onderstaande kenmerken, ongeacht het aantal werknemers omdat deze ondernemingen al onder de Wbk vallen vanaf één werknemer of meer:  

  • financiële ondernemingen en pensioenfondsen, 
  • organisaties die vallen onder wetgeving ter voorkoming van witwassen van geld en terrorismefinanciering, zoals accountants en advocaten, 
  • organisaties in de burgerluchtvaart, maritieme sector en havenstaatcontroles, 
  • organisaties in offshore olie- en gasactiviteiten.

Vanuit de groep mag nog steeds een centraal meldpunt geopend worden voor alle werknemers van de organisatie. Je mag alleen niet van medewerkers verlangen dat ze bij het centrale meldpunt melden. De medewerker mag zelf kiezen. De organisatie kan de medewerkers hoogstens aanmoedigen om centraal te melden.  

Wanneer een melder lokaal meldt, mag de organisatie de melder wel vragen of het onderzocht mag worden door het centrale meldpunt. Dit mag de melder weigeren. Wanneer de melder dat weigert, moet het vermoeden van een misstand lokaal onderzocht worden.  

Dochtermaatschappijen buiten de EU vallen niet onder de Wbk / de Europese richtlijn. Voor die dochterondernemingen geldt dat zij niet verplicht zijn om een lokaal meld- en onderzoekspunt in te richten.

Dochterondernemingen mogen overigens wel gebruik maken van één meldregeling vanuit de groepsmaatschappij. In die meldregeling moet het wel duidelijk gemaakt worden dat een lokale melding altijd mogelijk is, en dat melders het recht hebben om een melding en onderzoek lokaal te houden, als zij dat willen.

Verplichtingen voor groepsmaatschappijen  

Groepsmaatschappijen die moeten voldoen aan de Wbk kunnen dat doen door het onderstaande:  

  • Groepsmaatschappijen richten een centraal meldpunt in waarbij medewerkers van alle dochtermaatschappijen mogen melden. Overweeg om in de communicatie aan alle medewerkers de voordelen van een melding bij het centrale meldpunt te benadrukken. 
  • Werknemers bij de dochtermaatschappijen kunnen kiezen of zij bij hun eigen dochtermaatschappij melden of bij het centrale meldpunt. 
  • Werknemers worden geïnformeerd dat het onderzoek centraal wordt uitgevoerd. Werknemers mogen verlangen dat het onderzoek door de eigen dochtermaatschappij wordt uitgevoerd. 
  • Meldingen die een structureel probleem over de dochtermaatschappij bloot leggen, dan wel meerdere dochtermaatschappijen in de groep betreft, worden doorgemeld naar het centrale meldpunt, maar niet zonder instemming van de melder.

Reflectie

Ik voorzie problemen met de uitvoering van deze regeling. Want hoe garandeer je als organisatie een kundig meldpunt bij alle dochterondernemingen? Je zal maar bij een organisatie werken met allemaal dochterondernemingen waar bijvoorbeeld ongeveer 60 medewerkers werken. Dan heeft iedere vestiging een eigen meld- en onderzoekspunt nodig. En op welke wijze garandeer je een onafhankelijk en deskundig onderzoek bij alle dochterondernemingen?

Daarnaast kan het lastig worden voor groepsmaatschappijen om een totaalbeeld van meldingen te krijgen wanneer de melder de macht heeft om ervoor te kiezen dat een melding niet centraal bekend mag worden.

Ik snap de gedachtegang dat een melder het recht moet hebben om een melding niet bij ‘het hoofdkantoor’ terecht te laten komen. Alleen slaat dit wat mij betreft door naar de verkeerde kant, omdat melders er ook niet bij zijn geholpen wanneer zij geen deskundig meld- of onderzoekspunt aantreffen. Ik hoop dat Nederland moedig is en het standpunt van de expertcommissie van de Europese Commissie anders zal uitleggen, zodat we geen wildgroei krijgen aan allerlei decentrale meld- en onderzoekspunten.

Advies voor groepsmaatschappijen  

  • Inventariseer welke dochtermaatschappijen:
    • ongeacht het aantal werknemers aan de Wbk moeten voldoen,
    • minder 50 werknemers hebben,
    • meer dan 50 werknemers hebben. 

Zodat je weet bij welke dochtermaatschappijen je een afzonderlijk meld- en onderzoekspunt moet inrichten.

  • Inventariseer in hoeverre het meldsysteem (bijvoorbeeld wanneer dit via software verloopt) aanpassing behoeft op de eis dat lokaal gemeld moet kunnen worden. Naast de verplichting van een schriftelijke en telefonische melding. 
  • Bekijk wie het meldpunt kan zijn bij dochtermaatschappijen met meer dan 50 werknemers. 
  • Beoordeel in hoeverre het meldpunt opgeleid moet worden. 
  • Stel vast of de dochtermaatschappij capabel is voor een eigen onderzoek te laten uitvoeren, of dat een externe partij gecontracteerd moet worden. 

Voorgang wetgevingstraject

Binnenkort treedt de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) in werking. Op 8 december is het wetsvoorstel in de Tweede kamer behandeld. Ik verwacht dat deze wet begin 2023 in werking zal treden.

Wil je op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen in het wetgevingstraject, volg dan onze update Wbk pagina.

Heb je nog vragen? 

Aarzel niet om contact op te nemen. We zijn je graag van dienst.