Een trustkantoor dat slechts een onderdeel van een trustdienst verricht, moet volledig voldoen aan de wettelijke ken-uw-klant-verplichtingen. DNB ontvangt veelvuldig signalen vanuit de sector dat trustkantoren hun dienstverlening – al dan niet op verzoek van hun cliënt – opknippen, waardoor de dienstverlening buiten de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) kan vallen. DNB neemt deze signalen zeer serieus en heeft hierover contact met haar ketenpartners binnen het Financieel Expertise Centrum (FEC).
Ken-uw-klant blijft verplicht
Op grond van artikel 1 Wtt wordt onder meer als trustdienst beschouwd: ‘het ter beschikking stellen van een adres aan een cliënt, waarbij het trustkantoor tevens bijkomende werkzaamheden verricht.’ Indien er sprake is van een trustdienst moet worden voldaan aan de ken-uw-klant-verplichtingen zoals uiteengezet in de Rib Wtt. DNB ontvangt echter signalen uit de markt dat partijen de dienstverlening opknippen: daarbij worden de adresverlening en de bijkomende werkzaamheden uit elkaar getrokken. De diensten verschuiven daarmee naar onder meer domicilieverleners, administratiekantoren, belastingadviseurs en advocaten. Een veel gehoorde reden is dat de dienstverlening daarmee niet meer onder de Wtt valt. Echter, de integriteitrisico’s verbonden aan een cliënt blijven bestaan en de ken-uw-klant-verplichtingen blijven eveneens onverminderd van toepassing – zij het onder de vlag van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
Schijnconstructie
Een dienstverlener wordt als een vergunningplichtig trustkantoor beschouwd indien deze dienstverlener trustdiensten verleend, al dan niet in samenwerking met andere partijen. Indien twee dienstverleners onder één hoedje spelen – met elkaar samenwerken maar doelbewust de diensten afscheiden om de Wtt te omzeilen – dan is er sprake is van een schijnconstructie. DNB kan in dat geval formele maatregelen treffen.
bron: DNB