Insiders

Afbeelding Insiders

DNB beschrijft in haar guidance paper ‘Good practices Risicobeheersing belangenverstrengeling bij pensioenfondsen’ de benoeming van bestuursleden en de bestuurssecretaris als insider, als een ‘good practice’.

Alhoewel het aanwijzen van insiders geen wettelijke verplichting is wanneer er geen voorwetenschap binnen het fonds beschikbaar is, heeft de toezichthouder haar interpretatie met betrekking tot het wel of niet beschikken over voorwetenschap, het afgelopen jaar aangescherpt/gecommuniceerd.

Hoewel de zienswijze van DNB (slechts) een guidance betreft, adviseren wij het bestuur in ieder geval om de overwegingen voor het wel of niet benoemen van insiders, goed en eenduidig vast te leggen en daarbij ook aan te geven wanneer wel over zal worden gegaan tot het aanwijzen van insiders.

Om pensioenfondsen te helpen om bewust en onderbouwd een keuze te maken voor het al dan niet aanstellen van insiders binnen hun organisatie, volgt hieronder een korte Q&A:

Wanneer moeten er insiders worden aangewezen?

Het algemene uitgangspunt is dat er insiders moeten worden aangewezen als er binnen het pensioenfonds op enig moment sprake is van de beschikbaarheid van voorkennis (kennis die vertrouwelijk en niet openbaar is). Koersgevoelige informatie (informatie die, als dit openbaar wordt gemaakt, van invloed is of kan zijn op de koersontwikkeling van financiële instrumenten) is ook een vorm van voorkennis. Vaak is de grondslag voor aanwijzing van insiders reeds aanwezig in de gedragscode van een pensioenfonds.

Als er al insiders zijn aangewezen, hoe beoordeel je dan of deze aanwijzing (nog) terecht is? Waar moet ik bij de beoordeling dan aandacht aan besteden?

Als er al eerder een analyse is gemaakt van de noodzaak om al dan niet tot het aanwijzen van insiders over te gaan, dan is die analyse een goed startpunt voor uw evaluatie. Het is dan zaak om te beoordelen of de eventuele randvoorwaarden en feiten op grond waarvan destijds een standpunt is ingenomen, nog ongewijzigd zijn of niet. Als er tussentijds sprake is geweest van wijzigingen of gewijzigde inzichten, dan moet u de overwegingen en het destijds genomen besluit opnieuw tegen het licht houden binnen de context van de huidige situatie. Ons advies is om minimaal jaarlijks te evalueren (en vast te leggen) dat/of het nodig is om een ingenomen standpunt over het al dan niet aanwijzen van insiders aan te passen.

In hoeverre is de mate waarin het pensioenfonds zelf direct invloed kan uitoefenen op het beleggingsbeleid, van invloed op de vraag of er sprake is van voorkennis in de organisatie?

Hoe nauwer verbonden personen betrokken zijn bij de besluitvoering en/of uitvoering van beleggingen, hoe groter de kans dat zij daadwerkelijk beschikken over voorwetenschap. Als verbonden personen geen, of slechts op strategisch niveau invloed kunnen uitoefenen op het investeringsbeleid en/ of de uitvoering daarvan, dan neemt de kans dat een verbonden persoon over voorwetenschap beschikt evenredig af.

Bij ons worden ten behoeve van de beleggingsportefeuille ook beleggingen gedaan in specifieke financiële instrumenten. Welke invloed heeft dit op de mogelijke aanwezigheid van voorkennis?

Als pensioenfondsen zelf actief betrokken zijn bij de besluitvorming omtrent voorgenomen transacties in specifieke financiële instrumenten, dan is het onvermijdelijk dat bepaalde verbonden personen voorafgaand aan de feitelijke uitvoering van die transacties al over die kennis beschikken. Vaak zijn dat de leden van een beleggingscommissie en bestuursleden. Bij sommige fondsen is deze groep van verbonden personen met voorkennis groter en soms kleiner. Dat is afhankelijk van de organisatorische indeling en de verdeling van taken binnen de betreffende pensioenfondsen. Verbonden personen die over voorkennis beschikken kunnen ‘meeliften’ op de voorkennis omtrent de voorgenomen transacties van het pensioenfonds. De verbonden persoon zal dan voorafgaand aan de transacties van het pensioenfonds zelf in privé (of via een gelieerde derde) een transactie in het betreffende financiële instrument laten uitvoeren, om zodoende te kunnen profiteren van een eventueel effect dat de voorgenomen transactie van het pensioenfonds kan hebben op de koers van het betreffende financiële instrument. Dit wordt front-running genoemd. Je kunt jezelf de vraag stellen of de voorgenomen transactie van het pensioenfonds inderdaad dermate groot is dat dit daadwerkelijk tot een koersschommeling en voordeel voor de verbonden persoon zal leiden, maar feitelijk is dat niet relevant binnen de context van handelen met voorkennis. Dit is verboden, ongeacht of een verbonden persoon hier uiteindelijk wel of geen persoonlijk voordeel mee realiseert.

Waar moet ik aan denken als het beleggingsbeleid is uitbesteed?

Uitbesteding van het vermogensbeheer heeft een extra risicodimensie in de zin dat het pensioenfonds de eindverantwoordelijke blijft voor de handelingen van de vermogensbeheerder binnen de context van de beheerovereenkomst. Het is dan ook zaak om een en ander zorgvuldig vast te leggen in de service level agreement (SLA) en de afspraken uit die SLA ook daadwerkelijk te controleren. Dat betekent dat het pensioenfonds zich actief moet opstellen en waar nodig bewijzen moet opvragen bij de vermogensbeheerder. Dat kan, behalve via een verklaring van de uitbestedingspartner, bijvoorbeeld ook door een controle uit te (laten) voeren bij de uitbestedingspartner. Dit dient dan opgenomen te worden in de SLA.