Afgelopen juni werden de herziene ESMA richtsnoeren voor de compliancefunctie van toepassing voor beleggingsondernemingen en beleggingsinstellingen (“bobi’s”). ESMA geeft met deze hernieuwde richtsnoeren een extra verduidelijking van de MiFID II-eisen voor de compliancefunctie. De ESMA richtsnoeren voor de compliancefunctie bestaan uit drie thema’s:
De eerste twee thema’s verduidelijken de richtlijnen waar de beleggingsondernemingen/beleggingsinstellingen (bobi’s) aan moeten voldoen. Het derde thema geeft een aanvullende handreiking richting de nationale toezichthouders. Zo geven de richtsnoeren onder meer een toelichting op de taken, de rapportageverplichtingen, de vakbekwaamheid, autoriteit en de onafhankelijkheid van de compliancefunctie. Het uiteindelijke doel van de richtsnoeren is de bescherming van beleggers versterken, doordat de compliancefunctie binnen de bobi’s moet voldoen aan uniforme normen.
Het is ergens wel bijzonder, dat de (Europese) toezichthouder bepaalt aan welke eisen een compliancefunctie dient te voldoen. Voor weinig functies binnen ondernemingen zien we dat de toezichthouder vergaande eisen stelt aan de scope, verantwoordelijkheden, kennisniveau en de manier waarop de functie adequaat moet worden uitgevoerd. Bovendien stelt de Europese toezichthouder eisen aan de nationale toezichthouders, zoals de AFM, om toe te zien op de adequate naleving van deze MiFID II verplichtingen. Voor compliance is een steeds grotere rol weggelegd als interne beschermer van de klant en de medebeschermer van de stabiliteit van de financiële markt. Daarmee lijkt de toezichthouder via de compliancefunctie de bobi binnen te komen door eisen op te leggen aan het takenpakket en scope van de compliance functie als interne toezichthouder. De onafhankelijke compliance officers wordt straks nog de spreekbuis van de AFM/ESMA. Aan de andere kant kan deze focus op de compliance functie door de toezichthouder eraan bijdragen, dat het belang en de toegevoegde waarde van een robuuste compliancefunctie erkend worden.
De focus van de AFM op de compliancefunctie is voor de meeste bobi’s niet nieuw. In 2020 voerde de AFM al een sectorbreed onderzoek uit naar de compliancefunctie bij de bobi’s. Uit dit onderzoek ‘Handvatten voor het verbeteren van de compliancefunctie’ bleek, dat de onafhankelijke inrichting en professionalisering van de compliancefunctie wenselijk is. ESMA beoogt vanuit Europees oogpunt niet alleen consistentie in de inrichting van de compliancefunctie, maar ook in het toezicht erop. Afgelopen week liet de AFM in haar nieuwsbrief van augustus weten dat zij de herziene ESMA richtsnoeren voor de compliancefunctie integreert in haar toezicht. Dit gaat de AFM doen door de vereisten voor de compliancefunctie op te nemen in de scope van de vergunningvereisten. De vaste elementen voor het verkrijgen/behouden van een AFM vergunning bestaan daarmee uit (zie ook Wft deel markttoegang):
Voor de toegevoegde compliancefunctie betekent dat, dat de AFM bij het al dan niet verlenen van de vergunning beoordeelt of een compliancefunctie over voldoende middelen beschikt, adequaat is georganiseerd en voorzien is van adequate rapportagelijnen. Daarnaast ziet de AFM er doorlopend op toe dat bij bobi’s de inrichting en de taakuitvoering van de compliancefunctie in lijn zijn met de ESMA richtsnoeren.
De hernieuwde ESMA richtsnoeren werden al eerder dit jaar bekend. De AFM heeft deze vereisten nu ook ingebed in het (doorlopend) toezicht. Daarom brengen we met dit artikel de ESMA richtsnoeren onder de aandacht als een nuttige handreiking.
Toetsing van de compliancefunctie door bevoegde autoriteiten (richtsnoer 12)
Vereisten aan toezicht door nationale toezichthouders op de compliancefunctie: Bij vergunningaanvraag:
Risicogebaseerd doorlopend toezicht:
|
|
Verantwoordelijkheden bobi(richtsnoeren 1 t/m 4) |
|
Organisatorische eisen compliancefunctie bobi(richtsnoeren 5 t/m 11) |
|