Naar aanleiding van talloze negatieve nieuwsberichten over het falen van de financiële sector omtrent de witwasaanpak, wordt het tijd een tegengeluid te laten horen. In dit stuk probeer ik de aandachtspunten waar de financiële sector tegenaan loopt uit te leggen, in de hoop de negatieve kijk op de sector iets te nuanceren. Ook pleit ik om verder te kijken dan het falen, richting een internationale publiek-private samenwerking om het internationale probleem dat witwassen inhoudt gezamenlijk tegenstand te bieden.
Vorige week kwam mij een artikel onder ogen, koppend met “Na ING richt OM nu pijlen op ABN Amro om falende witwasaanpak”. Ik kan niet zeggen dat ik verbaasd was.
Dit bericht komt ruim een jaar nadat ING moest schikken in een witwaszaak met het Openbaar Ministerie voor het recordbedrag van 775 miljoen euro. Ook DNB heeft in de afgelopen jaren verschillende grootbanken, zijnde Rabobank en Volksbank, met boetes om de oren geslagen.
Of de boetes nu van DNB of van het OM komen, het was wachten tot de volgende grootbank onder de loep zou worden genomen. Daarnaast was ABN niet al te lang geleden in het nieuws in verband met de opdracht die zij van DNB had gekregen om vijf miljoen cliënten opnieuw te onderzoeken.
Na de media-aandacht voor het onderzoek naar ABN, kwam het ondertussen bekende riedeltje aan bod: beleggers stappen uit de bank waardoor de beurswaarde keldert en deskundigen roepen in iedere krant dat dit een negatief effect heeft op het vertrouwen in de bankensector.
Investeringen in witwasaanpak
Als je je iets meer verdiept in de stof, worden de nuances omtrent de witwasaanpak duidelijker. Na de vele (negatieve) aandacht die aan witwassen is besteed de afgelopen jaren, zijn banken nu miljoenen euro’s aan het investeren in het op orde krijgen van hun klantendossiers. Er worden honderden mensen aangenomen om het onderzoek naar de klanten uit te voeren. Transacties worden nauwlettend in de gaten gehouden, althans dat wordt geprobeerd. Daarmee wil ik niet pretenderen dat alles nu op orde is bij de banken en dat er geen witwasproblematiek meer is, maar er wordt door banken zwaar geschut ingezet om witwassers buiten de deur te houden en te voldoen aan het ken-uw-cliënt principe op basis van de Wwft.
Heeft de aanpak van DNB en de Nederlandse overheid wel het gewenste effect? Als geen enkele grootbank voldoet aan de torenhoge eisen, ligt dit dan aan de financiële sector of zullen we voor een oplossing verder moeten kijken?
Kijken we wel naar het grotere geheel?
Naar mijn idee gaan we aan een aantal zaken voorbij:
Naast de aandachtspunten die ik hierboven beschrijf, lijkt het me duidelijk dat de witwasproblematiek überhaupt niet alleen door de financiële sector kan worden opgelost. Zij is immers geen opsporingsinstantie. Natuurlijk is het wel belangrijk dat de sector zijn steentje bijdraagt, maar we moeten ook realiseren dat we te maken hebben met een veel breder probleem dat een bredere aanpak verdient. Het probleem begint al bij de gronddelicten van witwassen, het verdienmodel dat daaraan vast zit en preventie van criminaliteit en eindigt bij het tekortschieten van zowel de poortwachters als de opsporing. Een bredere aanpak zou een vergaande, integrale en internationale samenwerking moeten zijn tussen de financiële sector, internationale opsporingsinstanties, maar bijvoorbeeld ook gemeentes en de Belastingdienst. Waarom hebben we het nog langer over het falen van één onderdeel van de keten, wanneer heel de keten wakker geschud zou moeten worden? Witwassen is een internationaal probleem dat je niet nationaal kunt oplossen. En al helemaal niet op schaal van de financiële sector. Zij is op dit moment niet in staat om alle witwassers uit de cliënten te filteren en ik vraag me af of we van de sector kunnen verwachten dat dat ooit wel zo gaat zijn.
Financiële sector versus overheid
Ik zie de tendens dat op dit moment alleen de poortwachters worden afgerekend voor het falen van de witwasaanpak. De vergelijking tussen duizenden bankmedewerkers die zich bezig houden met transactiemonitoring tegenover 57 medewerkers van FIU-Nederland die de ongebruikelijke transacties moeten analyseren (Jaaroverzicht 2018) laat echter onverbloemd zien hoe de opsporingscapaciteit ervoor staat. FIU-Nederland is geen uitzondering, ook de politie en het OM kampen met beperkte capaciteit. Ik ben er van op de hoogte dat er extra capaciteit in de opsporing zal worden vrijgemaakt, maar alsnog kun je je afvragen of dat het verschil gaat maken in vergelijking met de investeringen vanuit de financiële sector.
Kortom, de financiële sector krijgt naast vergaande antiwitwaswetgeving te maken met privacywetgeving, uitprobeersels van de wetgever en eisen van DNB die soms nog strenger zijn dan de Wwft zelf. Zij investeert miljoenen euro’s en duizenden fte in het voldoen aan al deze eisen, wat in schril contrast staat met de investeringen vanuit de publieke sector, om de witwasproblematiek tegen te gaan. De resultaten zijn beperkt, zowel aan de kant van de poortwachter als aan de kant van opsporing. Toch wijzen we iedere keer naar de financiële sector die niet genoeg doet om witwassers buiten de deur te houden.
Mijn vraag aan Nederland is daarom: Zouden we ons naast de focus op het tekortkomen van de financiële sector misschien eens kunnen concentreren op de opsporing en vooral de publiek/private samenwerking? Zodat de financiële sector en de overheid zij aan zij samen kunnen werken om dit probleem op te lossen, in plaats van nog langer naar elkaar te wijzen.