Op 3 oktober 2021 maakte de wereld kennis met de Pandora Papers. Vernoemd naar de doos van Pandora uit de Griekse mythologie waarin rampspoed en ellende veilig zat opgeborgen totdat Pandora haar nieuwsgierigheid niet kon bedwingen en alle ongelukken werden bevrijd. Bestaand uit een grote verzameling vertrouwelijke financiële documenten afkomstig van 14 offshore providers, financiële dienstverleners en advocatenbureaus die brievenbusfirma’s en andere offshore structuren hebben helpen opzetten en beheren voor klanten die hun financiële activiteiten liever geheim wilden houden. De financiële activiteiten van 35 staatshoofden en regeringsleiders, meer dan 330 politici en hoge functionarissen, 130 miljardairs, celebrity’s, criminelen en moordenaars.
Eén van die klanten was Wopke Hoekstra, onze eigen (demissionair) Minister van Financiën. Je zou denken dat hij gezien zijn functie het toonbeeld van rechtschapenheid zou zijn als het om financiën gaat. Want als hij zich al niet aan de regels houdt, waarom zouden wij ons als burgers dan wel genegen voelen dat te doen?
Nou beweer ik niet dat Hoekstra regels heeft overtreden. Ik ken geen details van de inhoud van de 12 miljoen documenten die door 600 journalisten in 115 landen zijn onderzocht. Maar wat uit de Pandora Papers wel blijkt, is dat het op zijn minst opmerkelijk is wat hij – weliswaar met privé middelen – heeft gedaan en daarover niet de openheid heeft betracht die jou zou verwachten van een man in zijn positie.
We kennen demissionair Minister Hoekstra onder meer als bestrijder van witwassen en misbruik van belastingparadijzen. Maar wat we tot voor kort niet wisten is dat hij in privéaandeelhouder was in een brievenbusfirma op de Britse Maagdeneilanden – een bekend belastingparadijs – dat op zijn beurt weer investeerde in een safaribedrijf in Kenia en Tanzania. Een safaribedrijf waarvan één van de oprichters een goede vriend is van onze demissionair minister van Financiën. Uiteraard was hij niet de enige investeerder in deze organisatie. Ook verschillende topbankiers deden dit. Eén van deze mede-investeerders werd binnen een half jaar na zijn aantreden als minister van Financiën door Hoekstra tot president-commissaris van één van Neerlands grootste banken gekroond. Toeval, volgens Hoekstra.
Dat hier sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling, is evident. Dat Wopke Hoekstra geen foute intenties had toen hij investeerde in het betreffende safaribedrijf, ook. Sterker nog, hij heeft het rendement van zijn investering zelfs gedoneerd aan een goed doel. Maar wat mij in dit verhaal met name – en niet voor de eerste keer – opvalt, is dat binnen de Nederlandse regering schijnbaar een cultuur heerst waarbij onder meer het geven van openheid van zaken niet per se de gewoonte is. Dat politici het idee lijken te hebben dat zij zich niet hoeven te houden aan (ongeschreven) regels. En waar het niet volgen daarvan (ogenschijnlijk) niet leidt tot (passende) sancties. Ik denk hier bijvoorbeeld aan het íets te gezellige huwelijksfeestje van Ferd Grapperhaus in Corona-tijd, de íetwat omstreden keuze van Cora van Nieuwenhuizen om over te stappen naar de lobbysector en de enigszins ongelukkige Mark Rutte, die niet had gelogen, maar gewoon “geen actieve herinnering” meer had aan het betreffende voorval.
Nu is dit voor de gemiddelde burger geen nieuws. Er wordt al jaren meesmuilend gesproken over het gedrag van de dames en heren in Den Haag. Vanuit compliance perspectief vind ik het echter wel interessant. Van burgers wordt verwacht dat zij leven volgens de wetten en regels, dat zij transparantie geven over hun hele hebben en houwen en als ze niet volgens die wetten en regels leven, dan worden ze hiervoor gestraft. Van burgers wordt blijkbaar ander gedrag verlangd dan van de bestuurders en beleidsbepalers van ons land. Maar, als het bestuur van B.V. Nederland een bepaalde cultuur binnen die B.V. creëert en die cultuur ook uitdraagt – de betreffende personen hebben immers allen een voorbeeldfunctie -, waarom verwacht men dan dat de medewerkers – de burgers – niet conform die cultuur handelen?
Een intrigerende vraag waarop ik het antwoord schuldig moet blijven. Het is mij niet bekend in hoeverre er in politiek Den Haag beleid is opgesteld om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen. Of er in het algemeen Haagse beleidsstukken zijn opgesteld om de heren en dames politici “in het gareel te houden”. Of er hard dan wel soft controls zijn geïmplementeerd om de risico’s binnen de B.V. Nederland te mitigeren. Of er überhaupt is nagedacht over welk gedrag er van de bestuurders van ons land wordt verlangd.
Maar het is wel opvallend dat bijvoorbeeld ook Transparency International en Greco recent nog kanttekeningen hebben geplaatst bij de inspanningen van Nederland op het vlak van het voorkomen van belangenverstrengeling. Het zou naar mijn mening dan ook goed zijn de heren en dames politici eens uit te dagen na te denken over gedrag dat passend zou zijn voor de bestuurders van dit land.
De vele “ongelukkige” omstandigheden waarin politici (en ons koningshuis niet te vergeten) de afgelopen decennia in terecht zijn gekomen maakt volgens mij in ieder geval wel duidelijk dat er binnen het bestuur van ons land (veel) te weinig aandacht is voor het beheersen van risico’s. Risico’s niet in de laatste plaats als gevolg van het gedrag van de betreffende bestuurders. Wat mij betreft ligt daar een mooie, zeer interessante compliance-uitdaging voor de liefhebber van het compliance vak.
Overigens, gelukkig voor Nederland is Wopke Hoekstra niet de enige prominente figuur die in de Pandora Papers is genoemd. Ook bijvoorbeeld Tony Blair (voormalig Brits Premier), Abdullah II bin al-Hussein (koning van Jordanië) en Andrej Babis (Tsjechisch premier) prijken op het overzicht. Er lijken meer landen te zijn waar de “organisatiecultuur” wat te wensen overlaat.