“Maar ik wil gewoon klant worden en een rekening openen voor mijn bedrijf!” Wellicht is deze uitspraak herkenbaar. De vertwijfeling klinkt duidelijk door. Banken en andere financiële instellingen leggen de lat kennelijk hoog als het gaat om het binnen boord halen van nieuwe klanten. Ze willen van alles en nog wat weten van de nieuwe klant en dat ook nog eens op papier bevestigd zien. Waar komt deze toch wel klantonvriendelijke manier van doen vandaan en hoe kun je daar als nieuwe klant het beste mee omgaan? Daar schenk ik in deze blog aandacht aan.
Waar gaat het om in het zaken doen?
Je zou toch zeggen dat een goed ondernemersklimaat gezond is voor een land als Nederland. Ondernemers zorgen voor economische activiteit, ze scheppen banen, innoveren, noem maar op. Alleen maar voordelen zo op het eerste gezicht. Waarom krijgen veel ondernemers dan toch de indruk dat de bank ze liever kwijt is dan rijk? Dat ligt aan de positie die banken innemen in het financieel-economische systeem en de wettelijke opdracht die zij daarbinnen hebben gekregen.
Wil je met elkaar zaken doen, moet je elkaar kunnen vertrouwen. Iedere ondernemer zal terughoudend zijn als hij vermoedt dat zijn levering uiteindelijk niet wordt betaald of als hij het vermoeden heeft dat hij wordt opgelicht. Dat werd voor banken en andere financiële instellingen eens te meer duidelijk in het eerste decennium van deze eeuw. Als voorbeelden kun je denken aan het Icesave debacle en de ondergang van de DSB Bank. Vertrouwen is, ook in het financieel verkeer, van groot, zo niet cruciaal, belang.
Nederland heeft ook zo zijn problemen
Ondanks het besef dat we met elkaar in een bevoorrecht land wonen, heeft Nederland ook wel degelijk problemen. Eén van de grote problemen van deze tijd is de groei van de (georganiseerde) criminaliteit. Nederland heeft een open economie, een handelscultuur en een geweldige infrastructuur. Deze factoren spelen een grote rol in het feit dat Nederland een prominente plaats inneemt in de (georganiseerde) criminaliteit, bijvoorbeeld als drugs-doorvoerhaven van Europa. De politiek, als vertegenwoordiger van de maatschappij, wil hier graag effectief op ingrijpen. Dat geldt overigens niet alleen voor de Nederlandse politiek, wereldwijd willen regeringen het de criminelen zo moeilijk mogelijk maken, aangezien hun activiteiten de legale economie ernstig ondermijnen en significante schade toebrengen.
Al deze ontwikkelingen en overwegingen hebben ertoe geleid dat, in zeer breed internationaal verband, van alles wordt bedacht om de criminelen daar te raken waar ze het in beginsel om te doen is: de portemonnee. De pijlen zijn gericht op het ontdekken en stoppen van illegale geldstromen, om daarmee uiteindelijk een halt toe te roepen aan de (groei van de) internationale criminaliteit.
Maar ik ben toch geen crimineel?
“Maar wacht eens even!” hoor ik je al denken: “Het moet toch niet gekker worden. Ik ben toch helemaal geen crimineel! Wat heb ik met drugs en aanverwante illegale activiteiten te maken? Helemaal niets!” Ik kan me deze gedachte goed voorstellen. Ook moeten we goed beseffen, dat het de crimineel ook wel duidelijk is dat hij iets doet wat eigenlijk niet mag. En dus zal de crimineel er alles aan doen om ervoor te zorgen dat wat hij met de criminele activiteiten verdient een zo legaal mogelijk tintje geeft. De criminelen duiken weg achter allerlei legaal ogende ondernemingen, constructies, etc. om zo de werkelijke oorsprong van hun vermogen te verhullen. En dat noemen we witwassen.
Het is de bank, en dat geldt voor alle financiële instellingen, op basis van jouw bruine ogen dus niet direct duidelijk, dat je te goeder trouw bent. Dat wil de bank eerst vaststellen. En ook daar is een goede reden voor. Als de bank dit niet zou vaststellen en hierdoor onbedoeld meewerkt aan het verhullen van criminele gelden, dan maakt dat de bank strafbaar. Meewerken aan witwassen, bewust of onbewust, is ook witwassen. Zo hebben we het, ook in Nederland, met elkaar afgesproken.
Geen kont tegen de krib
Dus de bank stelt vragen om vast te stellen of jij en jouw onderneming te goeder trouw zijn. En om ervoor te zorgen dat zij aan derden, bijvoorbeeld een toezichthouder, kunnen laten zien dat zij hun onderzoeksverplichtingen zijn nagekomen. Hierom moeten alle vragen en antwoorden worden vastgelegd. Het liefst met uitgebreid schriftelijk bewijs van het feit dat jouw antwoorden op de vragen de juiste antwoorden zijn.
Nu zou je kunnen denken: “Ik doe aan dit spelletje niet mee, ze bekijken het maar met hun vragen.” Bedenk dan, dat alle financiële instellingen wettelijk verplicht zijn deze vragen aan jou te stellen. De kont tegen de krib gooien heeft dus niet zoveel zin. Net als in het stuur bijten als je in de file staat: het wordt er allemaal geen haar beter van. Wil je op korte termijn gebruik kunnen maken van de diensten van een bank of andere financiële instelling, dan geef ik je de tip vooral mee te werken en te geven waar naar gevraagd wordt. Je zou zelfs de vragen voor kunnen zijn en een eigen dossier aan kunnen leggen. Immers, zeker in het geval van een zakelijke rekening, heb je nogal eens contact met de bank. Net als bij een veelbelovende date: een goede eerste indruk is ook hier van belang!
Enkele tips voor een pro-actieve beantwoording van vragen
Wat zou je kunnen opnemen in je zelf aangelegde dossier? Hierbij enige tips. Het dossier zou kunnen bestaan uit verschillende actuele, bij voorkeur digitale, documenten, waarin je hebt opgeschreven/geregistreerd:
Wellicht dat het hierboven beschreven lijstje een goede eerste aanzet vormt voor jouw persoonlijke digitale dossier, dat je aan de bank ter beschikking kunt stellen. Wees open en eerlijk en verzin geen antwoorden als je ze eventjes niet weet. Zoek het uit en kom er dan later even op terug. Dat is beter dan bluffen en ook zo wek je vertrouwen. Want daar is het allemaal om te doen, ook al wekken de vragen van jouw bank misschien niet direct die indruk.
Ik wens je veel succes met de zaken.