In het najaar van 2019 berichtten wij over de publicatie van de Europese ‘klokkenluidersrichtlijn’ (hierna: de richtlijn). De lidstaten hebben tot 17 december 2021 de tijd om deze richtlijn te implementeren. Hoewel Nederland met de Wet Huis voor Klokkenluiders voorop loopt wat de bescherming van klokkenluiders betreft, noopt de richtlijn ook in Nederland tot aanpassingen van de huidige wetgeving. In ons eerdere bericht stonden we o.a. stil bij de verruiming van de groep mensen die zich als klokkenluider op bescherming kan beroepen. In dit bericht zoomen we in op ruimere bescherming die klokkenluiders genieten op basis van de richtlijn.
De huidige wet regelt niets voor mensen die ‘openbaarmakingen’ doen over misstanden via de media. Artikel 15 van de richtlijn stelt daarentegen expliciet dat klokkenluiders die misstanden melden via de media ook beschermd moeten worden. In Nederland hebben we recentelijk nog gezien dat het justitie aangifte deed van lekken naar de pers door een klokkenluider. Dit lijkt op gespannen voet te staan met artikel 21 van de richtlijn, die stelt dat: “personen die informatie over inbreuken melden of een openbaarmaking doen overeenkomstig deze richtlijn worden niet geacht een inbreuk te hebben gepleegd op enige beperking op de openbaarmaking van informatie, en kunnen op generlei wijze aansprakelijk worden gesteld voor een dergelijke melding of openbaarmaking, mits zij redelijke gronden hadden om aan te nemen dat de melding of de openbaarmaking van zulke informatie noodzakelijk was voor het onthullen van een inbreuk uit hoofde van deze richtlijn”. Klokkenluiders moeten wel worden aangemoedigd om eerst de interne kanalen van hun organisatie te gebruiken, en daarna het aangewezen externe meldpunt. Maar klokkenluiders die direct naar de pers stappen, omdat ze gegronde redenen hebben om aan te nemen dat er sprake is van een dreigend of reëel gevaar voor het algemeen belang of er een risico bestaat op represailles, raken hun bescherming niet kwijt.
Evenals nu het geval is, bestaat de bescherming van klokkenluiders ingevolge de richtlijn o.a. uit een verbod op benadeling. Artikel 19 van de richtlijn noemt een hele reeks voorbeelden van ontoelaatbare represailles, waaronder: ontslag, overdracht van taken, onthouden van opleiding, intimidatie en pesten. Wordt een klokkenluider op een dergelijke wijze benadeeld, dan geldt onder de nieuwe richtlijn een omgekeerde bewijslast. Dit is nieuw ten opzichte van de huidige situatie. De organisatie die het betreft zal dus moeten kunnen weerleggen dat er sprake is van een causaal verband tussen de melding van de vermeende misstand en de benadeling. Dit versterkt de positie van de klokkenluider.
Wat moet je hier nu mee als organisatie? Het is misschien een open deur, maar de richtlijn vergroot het belang van het hebben van goede interne meldprocedures en een veilige meldcultuur, zodat misstanden intern gemeld worden en adequaat opgepakt kunnen worden. Vertrouwenspersonen spelen hierin een onmisbare rol. Maar nog mooier is het natuurlijk om te streven naar een organisatie waarin misstanden niet voorkomen!