Beleidsregel geschiktheid Wta

Afbeelding Beleidsregel geschiktheid Wta

Met ingang van 1 juli 2018 moeten bestuurders en interne toezichthouders van accountantsorganisaties met een vergunning voor het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang (OOB-accountantsorganisaties) naast betrouwbaar ook geschikt zijn voor de uitvoering van hun taak. Voor de zittende beleidsbepalers, die op het moment van inwerkingtreding van de geschiktheidseis al in dienst zijn, geldt een overgangsregeling. Zij zijn geschikt zolang de toezichthouder niet tot een ander oordeel is gekomen op grond van een geschiktheidstoets. Deze toetsingen onder het overgangsrecht noemt de AFM ‘inhaaltoetsingen’. De AFM begint in overleg met de accountantsorganisaties in het tweede kwartaal 2018 met de toetsingen van zowel bestaande (bijvoorbeeld bij herbenoeming) als nieuwe beleidsbepalers.

De Beleidsregel geschiktheid beleidsbepalers OOB-accountantsorganisaties beschrijft het toetsingskader dat de AFM vanaf 1 juli 2018 gebruikt bij geschiktheidstoetsingen van OOB-accountantsorganisaties.

Geschiktheid bestaat uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag. De geschiktheid van een beleidsbepaler blijkt in ieder geval uit de opleiding, werkervaring en competenties van de beleidsbepaler en de doorlopende toepassing hiervan. In de bijlage van de beleidsregel zijn de relevante competenties om geschiktheid aan te tonen opgenomen. De opsomming van deze competenties is niet cumulatief en niet limitatief.

Beleidsbepalers zijn geschikt met betrekking tot de volgende onderwerpen:

  1. Bestuur, organisatie en communicatie
  2. Producten, diensten en markten waarop de accountantsorganisatie actief is
  3. Beheerste en integere bedrijfsvoering
  4. Evenwichtige en consistente besluitvorming

Deze onderwerpen worden in de beleidsregel verder uitgewerkt waarbij tevens voorbeelden worden gegeven. De vier onderwerpen gelden cumulatief. Deze onderwerpen gelden echter niet limitatief. Dit betekent dat daarnaast andere dan de hier genoemde onderwerpen in aanmerking kunnen worden genomen om de geschiktheid van een beleidsbepaler aan te tonen en te toetsen.

Om de geschiktheid van een beleidsbepaler te toetsen, spelen verschillende variabelen mee. Deze betreffen (a) de functie die een beleidsbepaler gaat vervullen binnen een collectief en (b) de omvang, complexiteit en het risicoprofiel van een accountantsorganisatie.

Bij de weging van de genoemde informatie en antecedenten betrekt de toezichthouder de volgende factoren:

  1. Het onderlinge verband tussen de aan informatie of een antecedent ten grondslag liggende gedraging of gedragingen en de overige omstandigheden van het geval
  2. De belangen die de Wta en de EU-verordening beogen te beschermen
  3. De overige belangen van de accountantsorganisatie en een betrokken beleidsbepaler
  4. De zwaarte van de informatie of het antecedent
  5. De ouderdom van de informatie of het antecedent
  6. De houding of motivering van een betrokken beleidsbepaler ten aanzien van de informatie of het antecedent
  7. De combinatie van beschikbare informatie en antecedenten

Diversiteit in het collectief


De AFM moedigt diversiteit in de collectieven aan. Verschillen in kennis, ervaring, leeftijd en achtergrond zorgen voor een brede blik en verschillende perspectieven. Dit levert een positieve bijdrage aan de governance van de accountantsorganisatie als geheel. Naast specifieke vakinhoudelijke kennis van accountancy zijn bovendien ook andere expertises en vaardigheden belangrijk om de noodzakelijke gedrags- en cultuurveranderingen te bewerkstelligen.

De AFM houdt in haar toetsingsproces dan ook nadrukkelijk rekening met het belang van diversiteit, waarbij ook personen die geen uitgesproken achtergrond in de accountancysector hebben – mede afhankelijk van de samenstelling van het collectief – de toetsing succesvol kunnen doorlopen. Geschiktheid wordt dan aan de hand van andere aspecten, opgenomen in de beleidsregel, beoordeeld.

De accountantsorganisatie moet de geschiktheid van de beleidsbepalers zelf aantonen. De AFM toetst de geschiktheid van een persoon in een bepaald collectief onder meer aan de hand van het functieprofiel, de motivering, in hoeverre een persoon naar de mening van de accountantsorganisatie voldoet aan het functieprofiel, het curriculum vitae, de geschiktheidsmatrix en de opgegeven referenten. Ter aanvulling kan een toetsingsgesprek plaatsvinden.

Een goed onderbouwd dossier en een goede voorbereiding van de kandidaat- bestuurder of commissaris zal de doorlooptermijn van de toetsing bespoedigen en vergroot de kans op een positieve uitkomst. Wij kunnen u hierover adviseren.

Bron: Beleidsregel geschiktheid Wta