Sanctiewet geldt niet alleen voor banken

Afbeelding Sanctiewet geldt niet alleen voor banken

Mirjam Veen- Hendriks

Banken krijgen voor het niet op orde hebben van hun sanctiewetverplichtingen enorme boetes opgelegd. Bankbestuurders worden zelfs vervolgd door het OM. Wat gaat dit betekenen voor ziekenhuisbestuurders? Gaat het OM actie ondernemen?

Afgelopen maand heb ik met grote verbazing het artikel van Follow the Money (FtM) gelezen – “Hoe een Leidse ziekenhuisbestuurder in Poetins netwerk belandde”.

Twee zaken vielen mij hierin op.

Als eerste onderhield de betreffende ziekenhuisbestuurder van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) samen met zijn promovenda (hierna te noemen “de Twee”) al jaren nauwe banden met de Russische Medische Militaire Academie (RMMA) in Sint-Petersburg. Deze banden bleven zij ook onderhouden na het neerschieten van MH17 en na de inval van Rusland in Oekraïne. Als tweede onderhielden de Twee nauwe banden met een stichting, waarvan de UBO Lyudmila Narusova was. Narusova trad ook op als co-promotor en zat in de beoordelingscommissie van het promotieonderzoek van de promovenda. Ook dit contact bleef in stand na de inval van Rusland in de Oekraïne.

We hebben hier te maken met twee verschillende zaken die allebei met de verplichtingen die voortvloeien uit de Sanctiewet in verband gebracht kunnen worden. Maar hoe zit dat dan? Welke Russische personen en instellingen staan nu bijvoorbeeld op de Europese Sanctielijst? En staan de RMMA en Narusova op deze Sanctielijst?

Natuurlijk staat Poetin boven aan de lijst en na hem komen al diegenen die direct aan hem rapporteren. Dit zijn onder anderen leden van de Doema, de voormalige KGB, hooggeplaatste militairen en oligarchen.

Narusova staat als persoon op de OFAC-Sanctielijst en de Europese Sanctielijst vermeld. Zij onderhoudt nauwe banden met Poetin en zat in het verleden in de Doema. Vreemd dat het LUMC de contacten met haar en haar positie als co-promotor gehandhaafd heeft. Wat is hiervan de reden? Daar kom ik later op terug.

Ook staan er rechtspersonen op de lijsten. Denk daarbij aan Russische wapenproducenten en bedrijven die bijdragen aan de ontwikkeling van de Russische energiesector.

Bedrijven in de militaire- en defensiesector staan ook op de sanctielijst. Maar geldt dat ook voor de RMMA? Ik heb, na intensief speuren, deze vermelding niet kunnen ontdekken. Dat zou betekenen dat er juridisch geen sprake is van overtreding van de Sanctiewet. Maar is daarmee de zaak afgedaan? Hoe zit dat dan met “de geest van de Sanctiewet”. Was het in “de geest van de Sanctiewet” passend (of integer) om dit contact te blijven onderhouden?

De geest van de Sanctiewet en de aangescherpte richtlijnen voor Rusland zijn gelegen in de gedachte dat de oorlog met Oekraïne indruist tegen de internationale rechtsorde.  Het lijkt mij dat de RMMA wel degelijk als een “militair bedrijf” gezien zou moeten worden. Mensen die daar werken, ook de wetenschappers en artsen, werken ten behoeve van het militaire apparaat. Zij ondersteunen met hun kennis de oorlog, door bijvoorbeeld onderzoek te doen naar effectieve tactieken en het opleiden van officieren. “Scientia potentia est” of te wel: “Kennis is macht”. Daarmee wordt linksom of rechtsom een bijdrage geleverd aan de machtsontwikkeling van Rusland.

We hebben het tegenwoordig steeds vaker over compliance & integriteit. Dit gaat verder dan sec voldoen aan wet- en regelgeving. Alleen voldoen aan wet- en regelgeving is in sommige situaties niet passend. Het blijft belangrijk dat we met elkaar blijven nadenken over de gevolgen van ons handelen.  Dan denken we aan zaken als ‘integriteit’, ‘transparantie’ en ‘eervol gedrag’, om te voorkomen dat we denken de juiste dingen te doen en later alsnog in de problemen komen.  Het bestuurlijk handelen om samen te werken met de RMMA is misschien juridisch “verdedigbaar”, maar vanuit “de geest van de Sanctiewet”- na MH17 en de inval van Rusland in de Oekraïne – mijns inziens in ieder geval niet.

De minister dacht er waarschijnlijk net zo over. Hij heeft namelijk begin maart 2022 instructies  gegeven aan alle voorzitters van de Universiteiten en Hogescholen. Hij heeft alle kennisinstellingen opgedragen om hun contacten met Russische kennisinstellingen te bevriezen. Ook deze instructie is niet opgevolgd door het LUMC. Dat is toch wel kwalijk te noemen. Andere bedrijven hebben voor vele miljoenen euro’s afgeschreven, omdat zij hun activiteiten met Rusland moesten bevriezen. Had het LUMC deze promotie niet op een andere manier kunnen afronden? Dat was een betere en meer integere keuze geweest.

De Universiteit Leiden laat nu weten dat zij sinds kort een commissie heeft ingesteld die een generiek kader gaat ontwikkelen voor toetsing en die ethische aspecten van wetenschappelijke samenwerking gaat beoordelen.

Hiermee erkent de universiteit dat zij onvoldoende inzicht en overzicht heeft met wie er op wetenschappelijk gebied nu zaken gedaan wordt en welke risico’s dat met zich meebrengt.

Maar wat kunnen we hier nu van leren? 

Het is voor ieder bedrijf/organisatie, groot of klein, in de private of in de (semi-)publieke sector, van groot belang dat je weet met wie je zakendoet en dat je ook weet met wie jouw mensen zakendoen en zakelijke contacten onderhouden. En dat iedereen binnen jouw organisatie ook begrijpt waarom dat belangrijk is. Niet omdat het moet, maar omdat het van groot belang is voor het voortbestaan van onze rechtstaat. Compliance en integriteit is een verantwoordelijkheid voor iedereen in de organisatie met een zeer belangrijke rol voor bestuurders en leidinggevenden. Het is niet iets wat je weg kan duwen naar stafmedewerkers.

Ik hoop dat de Universiteit Leiden op korte termijn inzicht en overzicht creëert en een toetsingskader opstelt waaraan wetenschappelijke samenwerking getoetst wordt.

Ik adviseer dat u in de aanpak niet alleen de ethische aspecten van wetenschappelijk samenwerking toetst maar ook nadrukkelijk kijkt naar de maatschappelijke impact van samenwerkingen.  En als laatste: net als voor bestuurders van banken geldt dat bestuurders van universiteiten persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden voor het onvoldoende beheersen van hun integriteitsrisico’s.

Auteur

Afbeelding mirjam-veen-hendriks-2

Mirjam Veen – Hendriks

senior compliance officer & vertrouwenspersoon