De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft gedragsonderzoek gedaan en de inzichten gedeeld in de rapportage ‘Compliancecultuur in kaart’. De ACM wil met dit onderzoek laten zien hoe ze inzichten uit gedragswetenschappen toepast in haar manier van werken.
Team van gedragsdeskundigen
Net als bij DNB en AFM is ook bij de ACM een team van gedragsdeskundigen werkzaam om inzichten uit bijvoorbeeld de psychologie en gedragseconomie in het werk van de ACM mee te nemen. Dit team richt zich o.a. op onderwerpen zoals het beschermen van consumenten tegen (online) misleiding, duidelijkheid en uitvoerbaarheid van regelgeving voor bedrijven, en de effecten van gedrag en bedrijfscultuur op de regelnaleving van bedrijven. De rapportage ‘Compliancecultuur in kaart’ heeft betrekking op het laatste thema.
Onderzoek
De ACM heeft met dit onderzoek antwoord willen geven op de volgende vraag: ‘Wat bepaalt of een bedrijf compliant met (‘voldoet aan’) wet- en regelgeving kan zijn?’. Daarbij heeft de ACM gekeken naar hoe deze bedrijven hun compliance hebben ingericht op papier (instrumenteel) en naar de rol van gedrag van medewerkers in de praktijk (cultuur) op compliance.
Instrumenteel compliance
Ten aanzien van het instrumentele compliance heeft de ACM naar de volgende onderwerpen gekeken:
De ACM werkt daarbij, net als de AFM, met volwassenheidsstadia. Al zijn de stadia van de ACM algemeen verwoord, terwijl de stadia van de AFM ingaan op het compliancesysteem.
Effecten van bedrijfscultuur op naleving
De ACM stelt dat gedrag wordt gevormd door eigenschappen van de medewerker, de bedrijfscultuur en de omgeving.
Bij de eigenschappen van de medewerker, kijkt de ACM naar de volgende factoren:
De ACM bekeek qua bedrijfscultuur naar de volgende factoren:
Voor wat betreft de omgeving keek de ACM naar:
Drie voorspellers van naleving
De ACM van alle gemeten cultuurelementen drie elementen geïdentificeerd als de sterkste voorspellers voor naleving:
De ACM concludeert na het onderzoek dat zowel de waargenomen interne handhaving als een open foutencultuur kunnen compliance bevorderen, hoewel deze elementen op het eerste gezicht tegengesteld lijken. Voor het creëren van een veilige, open foutencultuur is het
belangrijk om onderscheid te maken tussen intentionele overtredingen (fraude, wangedrag) en niet-intentionele overtredingen (fouten). Waarbij de eerste niet worden getolereerd en consequenties hebben, terwijl fouten er zijn om van te leren.
Aanbevolen werkwijzen
De ACM beveelt naar aanleiding van dit onderzoek een aantal werkwijzen aan:
Verwachting ACM
De ACM moedigt bedrijven in het algemeen aan om cultuuronderzoeken uit te voeren om hier het complianceprogramma nog gerichter op in te kunnen zetten.
Reflectie
Ik vind het een positieve ontwikkeling dat de ACM cultuurtoezicht incorporeert in haar toezicht. Dit maakt het toezicht en daarmee ook het interne toezicht bij de onder toezicht staande instellingen waardevoller. Het rapport biedt handvaten voor organisaties die het compliancesysteem willen inrichten of verbeteren. Zeker voor instellingen die relatief recent zijn begonnen met compliance.
Het onderzoek richt zich op het verbeteren van een nalevingscultuur. Naleving van wet- en regelgeving. Dat is op zich een mooi streven. Alleen…. Zou het niet nog mooier worden als je je als toezichthouder en als onderneming kunt richten op het versterken van een integriteitsbewuste cultuur: niet alleen datgene doen wat is toegestaan vanuit de wet, maar ook dat stapje extra zetten?
De ACM geeft in het rapport een aantal tips voor de structuur van het compliancesysteem (de ACM noemt dit instrumentele compliance) en de bedrijfscultuur. Door het lezen van het rapport zou je de indruk kunnen krijgen dat structuur en cultuur los van elkaar met behulp van aparte modellen zijn getoetst. Structuur en cultuur zijn wat mij betreft eigenlijk niet los van elkaar te zien. Er bestaat geen strakke scheidslijn tussen structuur en cultuur. Beide beïnvloeden elkaar. Het is als yin en yang, het een kan niet zonder het ander. Om die reden is het aan te bevelen om het structuur en cultuur als geheel te onderzoeken.
Uit het rapport blijkt wat mij betreft nog onvoldoende dat compliance primair een eerstelijns activiteit is. De tweedelijns compliancefunctie is er om de eerste lijn te ondersteunen met advies, monitoring en rapportage. De tweedelijns compliancefunctie is niet leidend in het compliancesysteem. Er worden in het rapport tips gegeven om het complianceteam beter te profileren. Dat kan het compliancesysteem zeker helpen. Maar wat mij betreft mag de rol van het bestuur beter belicht worden. In het rapport wordt een aantal maal het belang van de ‘tone at the top’ genoemd. ‘De toon’ is alleen niet voldoende. Betrokkenheid vanuit de top van de organisatie moet verder gaan dan woorden: het moet expliciet zichtbaar zijn in gedrag. Pas dan sorteert het effect.
Bron: ACM