DNB beschrijft in haar guidance paper ‘Good practices Risicobeheersing belangenverstrengeling bij pensioenfondsen’ de benoeming van bestuursleden als insider, als een ‘good practice’. Graag vestigen we de aandacht op de betreffende zienswijze van DNB.
Hoewel het een guidance betreft, adviseren we het bestuur in ieder geval de overwegingen voor het wel of niet benoemen van insiders goed en eenduidig vast te leggen en daarbij ook aan te geven wanneer wel over zal worden gegaan tot het aanwijzen van insiders.
We hebben een aantal controlevragen geformuleerd om bestuurders van pensioenfondsen te helpen bij het vaststellen of er binnen hun organisatie sprake is van voorwetenschap op grond waarvan het bestuur insiders dient aan te wijzen.
Het aanwijzen van insiders brengt met zich mee dat er monitoring plaats dient te vinden op de privébeleggingtransacties van insiders. Dit betekent dat (eventueel op verzoek) inzage moet worden verschaft in de gekwalificeerde transacties die in privésfeer zijn verricht. Inclusief rekeningen waarop een machtiging is verkregen, en/of rekeningen en bedrijfsbeleggingen in bijvoorbeeld een eigen bv. De monitoring dient echter proportioneel ingekleed te worden en risk based uitgevoerd te worden.
Vaak zijn de bepalingen omtrent privébeleggingtransacties opgenomen in de gedragscode van een pensioenfonds. Wat daar niet altijd in staat, is dat voorafgaand aan de feitelijke inleg en uitvoering van een dergelijke privébeleggingtransactie al goedkeuring moet zijn verstrekt door het bestuur of door een gedelegeerde bestuurder. De bedoeling van de regeling omtrent privébeleggingtransacties is immers om te voorkomen dat insiders in privé transacties (laten) uitvoeren waaruit een schijn van belangenverstrengeling zou kunnen ontstaan. Als melding en goedkeuring achteraf pas plaatsvindt, dan is de (reputatie)schade al ontstaan en moet er achteraf herstel plaats vinden.
De compliance officer is primair een adviseur die de insider en het bestuur op basis van de gedragscode en externe regelgeving kan adviseren over de (on)wenselijkheid van het uitvoeren van een voorgenomen transactie. In de praktijk kan het als externe compliance officer (ECO) lastig zijn om direct op een adviesverzoek van de insider of het bestuur te reageren, omdat een ECO nou eenmaal niet exclusief en dedicated beschikbaar is voor een pensioenfonds. Voorgenomen transacties moeten dan voor uitvoering eventueel wachten op het advies van de ECO waardoor de insider mogelijk financiële schade oploopt, omdat de koers van het gewenste financiële instrument inmiddels een voor de insider ongewenste ontwikkeling heeft doorgemaakt. In de praktijk zien we dan ook wel dat met het bestuur wordt afgesproken dat een voorgenomen privébeleggingtransactie eerst door het pensioenfonds zelf wordt beoordeeld en pas achteraf en periodiek wordt gemeld bij de ECO. Ervan uitgaande dat de interne regeling Privébeleggingtransacties adequaat is en bij de beoordeling en goedkeuring de interne afspraken omtrent privébeleggingtransacties nauwgezet worden nageleefd, is dat een acceptabel risico en een proportionele beheersmaatregel.
Bron: Nederlands Compliance Instituut