Op 21 april heeft een commissievergadering plaatsgevonden waarin de minister heeft aangekondigd een tweede nota van wijziging voor de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) voor de zomer bij de Kamer in te dienen om tegemoet te komen aan wensen van de Kamer. De minister heeft daarbij aangegeven dat in deze nota van wijziging ‘quick wins’ opgenomen zullen worden en dat wanneer de wet eenmaal is vastgesteld dat er dan nog wijzigingen zullen worden doorgevoerd die nu niet op korte termijn meegenomen kunnen worden.
Op 1 juni 2021 is het wetsvoorstel voor de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) ingediend bij de Tweede Kamer. Op 17 december had de Wbk in werking moeten gaan omdat de lidstaten dit op grond van de EU richtlijn 2019/1937 verplicht zijn. Deze deadline heeft Nederland niet gehaald.
Op 14 december heeft de toenmalige minister een nota van wijziging ingediend op het wetsvoorstel. Hierdoor wijzigde het wetsvoorstel. De commissie binnenlandse zaken van de Tweede Kamer heeft toen aan toen de recent benoemde minister voorgesteld om nog meer verbeteringen door te voeren in het wetsvoorstel.
De minister heeft de volgende wijzigingen aangekondigd:
De minister kan niet alle beoogde wijzigingen meenemen in de tweede nota van wijziging. Een aantal wijzigingen die pas later zullen worden doorgevoerd zijn:
Het is voorlopig nog lastig in te schatten wanneer de wet in werking zal treden.
De minister heeft aangekondigd om voor de zomer de tweede nota van wijziging in te dienen bij de Tweede Kamer. Deze nota moet dan eerst besproken worden in de commissie binnenlandse zaken van de Tweede Kamer, vervolgens in de Tweede Kamer en daarna in de Eerste Kamer behandeld worden.
Het zou mij niet verwonderen wanneer de wet vroeg in het laatste kwartaal van 2022 in werking zal treden. We adviseren om met enige regelmaat deze pagina te checken of de planning van de Tweede Kamer te raadplegen.
Nederland heeft de deadline van 17 december 2021 niet gehaald. Vanuit de EU is een infractieprocedure gestart dat uiteindelijk tot een forse boete kan leiden wanneer Nederland niet snel de wet aanneemt waarin de EU richtlijn 2019/1937 wordt geïmplementeerd. De minister heeft daarom gekozen om de wet nu op een paar punten aan te passen waar zij al helderheid over heeft en de wet na vaststelling wederom aan te passen op de punten waar zij nog wat langer over wil nadenken dan wel waar langere afstemming over nodig is.
De minister onderstreepte het belang van een veilige werk- en meldcultuur. Zij zei daarover het volgende: “Ik wil me inzetten om organisaties in de publieke en de private sector echt te overtuigen en te stimuleren om tot een veilige werk- en meldcultuur te komen waarin je je kan uitspreken zonder dat je moet nadenken over wat het voor je baan betekent. Ik bedoel dat je je kan uitspreken en dan een leidinggevende ontmoet die luistert, dat je je kan uitspreken en dat je leidinggevende niet alleen luistert maar ermee aan de slag gaat, en dat je uiteindelijk ook een organisatie beter maakt.”
Ze heeft in dat kader aangekondigd om een campagne te starten over een veilig werk- en meldklimaat, om er echt voor te zorgen dat medewerkers zich veilig voelen om vermoedelijke misstanden aan de orde te stellen en er vertrouwen in hebben dat hun organisatie er werk van maakt. De minister wil hierin ook het bedrijfsleven en de wetenschap in betrekken, en zo te voorkomen dat het alleen een initiatief van de overheid wordt.
Hoewel ik het fantastisch vind dat de minister zich zo expliciet uitspreekt over het belang van een veilige werk- en meldcultuur vraag ik mij af of een campagne nu een daadwerkelijke verandering teweeg zal brengen. Ik zou zelf meer heil zien in een bepaling hierover opnemen in de wet en deze vervolgens handhaven.