Vincent Weidenaar
KPMG heeft een forse boete van 25 miljoen dollar gekregen van de Amerikaanse toezichthouder op de accountants, de PCAOB. Het ging om jarenlange grootschalige examenfraude. Naast de organisatie, heeft ook de hoogste bestuurder een forse boete gekregen en een levenslang beroepsverbod voor controles die onder de Amerikaanse regels vallen. Ook bij andere accountantskantoren, zoals Deloitte en PWC zijn inmiddels boetes opgelegd voor vergelijkbare vergrijpen.
Compliance officers hebben zich de afgelopen tijd in hun handen geknepen bij deze voorbeelden van hoe het niet moet. Ze worden toegevoegd aan de reeks van voorbeelden waarmee awareness sessies kunnen worden opgeluisterd. Het laat maar weer eens zien hoe belangrijk de tone at the top is voor de cultuur in de organisatie.
Er zouden zo’n 500 mensen bij de examenfraude binnen KPMG betrokken zijn, terwijl er zo’n 2000 mensen in dienst zijn van de accountantstak van KPMG. Een kwart van de accountants zou hier dus bij betrokken zijn geweest! Er moeten nog veel meer mensen van op de hoogte zijn geweest, want op een dergelijke schaal blijft zoiets doorgaans niet lang geheim. Wat mij betreft chapeau voor die andere driekwart die er niet in mee is gegaan.
Wat deze toestanden hebben laten zien, is dat je met iets ogenschijnlijk onbelangrijks als de jaarlijkse PE-punten, een enorme schade kunt toebrengen aan de goede naam en reputatie van je organisatie. Ook al doe je je werk verder nog zo goed, vertrouwen (en reputatie) komt te voet en gaat te paard.
De AFM is zich hier terdege van bewust. Als toezichthouder zijn zij immers één van de hoeders van het vertrouwen in het financiële stelsel in Nederland. Bij het opleggen van de boete door de PCAOB aan KPMG is er rekening mee gehouden dat het kantoor onderworpen zal worden aan een intensief toezichtprogramma van de AFM. Daarbij wil de AFM achterhalen of er nog andere “blinde vlekken” zitten in de bedrijfscultuur. Het lijkt erop dat de examenfraude zelf wijdverbreid was binnen de accountancy sector, zowel in het binnenland als in het buitenland. Het is dan ook interessant om te weten of de AFM nog meer blinde vlekken constateert en of die naar de rest van de beroepsgroep door te trekken zijn.
Voor bestuurders van financiële, maar ook van niet-financiële organisaties is het de uitdaging om voorbij de waan van de dag te kijken en te bedenken welke onderwerpen de reputatie van de organisatie in de toekomst zouden kunnen schaden. Daarbij zijn korte termijn deadlines, grote boeterisico’s of andere significante belangen niet altijd een goede graadmeter. Het zou zo maar eens die ene middelgrote leverancier kunnen zijn die we al jaren kennen, die zijn spullen laat produceren in China en niet goed heeft gecontroleerd of daar geen dwangarbeid (Oeigoeren bijvoorbeeld) aan te pas is gekomen. Of dat Henk van de boekhouding al maanden met achterhaalde sanctielijsten werkt, waardoor we blijken te hebben betaald aan een Russische oligarch. Als het de krant haalt, is het te laat.
Een goede infrastructuur op het gebied van compliance en integriteit helpt daarom om de reputatie van de organisatie op de langere termijn te behouden en te versterken. De compliance officer als reputatiemanager. Klinkt toch wat spannender.