In deze serie blogs schrijf ik over misverstanden die er bestaan over de rol van vertrouwenspersoon. Zo schreef ik eerder over het misverstand dat het benoemen van een vertrouwenspersoon verplicht is of dat je de vertrouwenspersoon als meldpunt kunt benoemen of dat de compliance officer een goede vertrouwenspersoon zou kunnen zijn.
Deze keer wil ik graag stil staan bij een vooroordeel dat ik zelf had over de mensen die aankloppen bij een vertrouwenspersoon. Gaandeweg de tijd heb ik gemerkt dat ik niet de enige ben die dat vooroordeel had. Van andere vertrouwenspersonen krijg ik dat mee, maar ook van bestuurders en zelfs mensen die bij de vertrouwenspersoon aankloppen blijken last te hebben van dit vooroordeel. Hoewel ik niet trots ben op het hebben van vooroordelen, vind ik het toch goed om te delen, juist omdat meer mensen dit vooroordeel hebben en ik het heel graag wil ontzenuwen.
Over vooroordelen
Voordat ik vertrouwenspersoon werd, had ik mijzelf al een beeld gevormd van mensen die aankloppen bij de vertrouwenspersoon. Ik had het idee dat mensen die naar een vertrouwenspersoon gaan dat doen omdat ze zelf een bepaald incident niet kunnen aankaarten of zelf niet in staat zijn om bepaald ongewenst gedrag te kunnen stoppen. Bij mij bestond een beeld van mensen die de ‘underdogs’ zijn van een organisatie. Het is vreselijk om op te schrijven, maar ik kan niet ontkennen dat ik zo’n soort beeld wel had. ‘De vertrouwenspersoon is voor watjes’ had ik al eens voorbij horen komen, en ik kon me die uitdrukking nog voorstellen ook.
Nu ik wat verder in de tijd ben, ervaring heb als vertrouwenspersoon en verschillende melders heb gesproken, ben ik verbijsterd dat ik dit ooit heb kunnen denken. Ik schaam me ervoor. De mensen die aankloppen bij een vertrouwenspersoon, althans, laat ik het wat kleiner maken; de mensen die bij mij hebben aangeklopt zijn alles behalve watjes, alles behalve underdogs, en zeker niet zwakker dan de rest.
Strijders
Mensen die bij mij aankloppen voor een gesprek, hebben soms al een lange strijd gevoerd. Ze kloppen bij mij aan omdat ze zich durven uit te spreken over integriteit, over wat goed en fout is, ook al is de mores anders in de organisatie. Ze stellen onderwerpen ter discussie uit een moreel besef of uit loyaliteit naar de organisatie of naar klanten toe. Ze acteren vanuit een rechtvaardigheidsgevoel omdat henzelf of anderen onrecht is aangedaan. Het was me heel rap duidelijk dat de mensen die ik spreek als vertrouwenspersoon juist beter te typeren zijn als ‘de strijders’ van de organisatie. Zij zetten zich juist uit betrokkenheid en loyaliteit in om het goede te doen terwijl dat soms door hun omgeving lastig wordt gemaakt of in ieder geval niet in dank wordt afgenomen.
Ik spreek af en toe mensen die zelf verbaasd zijn dat het zover heeft moeten komen, en dat ze van zich zelf nooit hadden gedacht bij de vertrouwenspersoon aan te hoeven kloppen omdat zij zelf ook een beeld hadden dat de vertrouwenspersoon voor de underdogs was.
Gevaarlijke stilte
Nu ik een ander zicht heb op mensen die bij een vertrouwenspersoon aankloppen is me duidelijk geworden dat het probleem van ‘corporate silence’ groter is dan ik dacht. Waar ik vroeger nog dacht dat vooral de mensen die het lastig vonden om tegenspraak te geven bij de vertrouwenspersoon kwamen, weet ik nu dat ik vooral de tegensprekers tref. Waar blijven de mensen die zich niet uitspreken? Blijven ze werken in een organisatie waar er dingen mis gaan zonder dat het besproken kan worden? Of gaan ze weg zonder dat het ongewenste gedrag of de incidenten bespreekbaar worden gemaakt?
Ergens kan ik dat ook nog begrijpen. Ongewenst gedrag of incidenten bespreken kan spannend zijn. En dat wordt wellicht nog eens versterkt vanwege negatieve berichtgeving in de kranten over klokkenluiders of medewerkers die hebben geklaagd over ongewenst gedrag met wie het niet goed is gegaan. De tragiek van het klokkenluiden blijft ons daarmee achtervolgen. In die zin, dat de mensen voor wie het wel goed wordt opgelost er logischerwijs geen ruchtbaarheid aan wordt gegeven. We horen logischerwijs alleen de mensen voor wie het minder goed heeft uitgepakt. Des te belangrijker is de rol voor bestuurders, HR adviseurs, compliance officers en vertrouwenspersonen om te verspreiden dat het ook goed afgerond kan worden. Dit kunnen zij doen door, indien de betreffende situatie dat toelaat, bekend te maken dat melding is gedaan en dat/hoe maatregelen zijn genomen. Of door bijvoorbeeld in organisaties mensen te vragen om ‘dwarsligger’ te zijn of om ‘tegensprekers’ meer publiek credits te geven.
Volgende blog
In mijn volgende blog ga ik in op het vraagstuk om wel of niet intern duidelijk bekend te maken bij welke externe instanties er gemeld kan worden.
Reactie?
Wil je reageren op mijn blog? Of heb je vragen? Neem gerust contact op. Je kunt ook contact opnemen met mijn collega vertrouwenspersoon Annemarie Pierik.
Cora Wielenga is senior compliance professional en gespecialiseerd in governance, gedrag & cultuur. Zij is gecertificeerd vertrouwenspersoon. Waar zij actief is als externe vertrouwenspersoon, verricht zij geen compliancewerkzaamheden en vice versa.